Onwetend en gelukkig

door Eduard Bekker

W

el werden wij kinderen vaak gewaarschuwd voor ‘kinderlokkers’ in de duinen en de bosjes van Pex. Wat die dan met je deden, daarop bleef ieders antwoord schuldig. Maar mijn vriendjes mochten in geen geval in hun eentje de duinen. Ik misschien ook niet.
Maar alleen naar buiten mocht wel. Dus op zondagochtend vroeg - als mijn ouders nog op één oor lagen - ging ik in mijn uppie met mijn stepje de duinen in. Ik heb daar nooit iets engs beleefd.

Vriendje Koos mocht - na enige ouderlijke bedenkingen - wel samen met mij na schooltijd naar ons schooltuintje. Op de lange weg terug naar huis fantaseerden we hoe gezellig het zou zijn als we broertjes zouden zijn geweest. Samen zouden we dan onze tanden poetsen voor het slapen gaan en daarna gezellig in een bed liggen. Hierover dagdromend legden we onze armen over elkaars schouders.

Gelukkig mocht Koos af en toe komen logeren, zodat we toch nog een beetje broertjes konden spelen. We waren toen een jaar of tien. ’s Ochtends kroop hij bij mij in bed en maakten we grappen, of gingen in een boek zitten lezen.

’s Middags als we uit school kwamen ging ik dikwijls bij Koos op zolder ravotten. Dat eindigde vaak dat hij op zijn rug lag en ik boven op zijn buik zat. Dan zongen we de tunes en reclamejingles van Radio Veronica na en hadden de grootste lol.
Eén keer ontdekte Koos zijn moeder ons en trok ons woedend uit elkaar. Daar begrepen wij niets van. We maakten toch niets stuk? Meestal riep zij echter slechts naar boven wat we aan het uitvoeren waren. Spelen, antwoordde Koos dan steevast. Aangezien zij er geen klim van twee trappen voor over had om dit te controleren, konden wij rustig onze gang gaan.

Een paar jaar later - we moeten zo’n jaar of elf zijn geweest - liepen we over een terreintje, dat grensde aan de duinen. Het lag bezaaid met foto’s van mooie vrouwen. Maar de foto’s waren anders dan anders. Je kon zomaar hun borsten zien. Dat verbaasde me: de vrouwen op het strand zorgden toch juist, dat je hun borsten nooit te zien kreeg?
Spannend was het wel. Gebiologeerd raapten we het ene plaatje na het andere op. Goh, het lijkt wel alsof je op een vrouw eerder verliefd wordt, als ze niets aan heeft, merkte Koos op. Ik zweeg met een brok in mijn keel, want hij zei iets, dat ik nauwelijks nog durfde te denken.

Sinds die tijd gingen Koos en ik wat minder lijfelijk met elkaar om, zonder dat we eigenlijk wisten waarom.

Pas toen ik 14 jaar oud was, vond ik het hoog tijd worden om eens te kijken of er meer was dan zoenen alleen. Snuffelend tussen de door mijn ouders zorgvuldig verstopte litteratuur werden mijn vermoedens bevestigd.

Uiteindelijk heb ik seks leren kennen als iets heel lekkers en prettigs. Maar het brengt niet het unieke ‘vriendjes-gevoel’ van vroeger, dat ik door de verloren onwetendheid nooit meer terug heb kunnen vinden.

Terug   > Home     > Korte verhalen       > Onwetend en Gelukkig

Korte Verhalen


Real Time Web Analytics
rss
Bosjes van Poot - Den Haag