Een ongelegen moment

Zomer 1984
door Eduard Bekker

T

ijdens een nachtelijke treinreis van Neurenberg naar Praag heb ik haar ontmoet. Klein van stuk, slank, 26 jaar oud, maar op het oog een jaar of negentien. Dun, lichtrood haar in een staartje, een bleek gezichtje, zodat ze met haar, met maskara aangezette ogen, wel iets had van een Italiaanse clown.
Ik was de enige in de coupé. Toch vroeg ze of de plaats tegenover me vrij was, ging zitten en nam haar mandJe op schoot. Ze diepte haar sigaretten op, maar stopte het pakje gelijk weer weg toen de conducteur kwam. Of de controle aan de grens streng was. Hij wist het niet.

Ze wekte mijn nieuwsgierigheid. Na eerst mijn vragen te hebben ontweken kwam haar verhaal los.
Tot voor anderhalve maand had ze gewoond in het Oostduitse Greifswald. Ze wilde naar het westen, diende een uitreisverzoek in en profiteerde mee van de grote uitreisgolf in het voorjaar. Met haar twee kinderen uit een ooit gesloten huwelijk trok ze in bij haar grootouders in een voorstadje van Lübeck. Ze vertelde dat ze binnenkort een eigen woning kreeg, vlak bij hen om de hoek. In Praag zou ze een oude vriend uit de DDR nog een keer ontmoeten. Die ‘ wilden graag weten hoe het nu in het westen was. Ze was bang dat de Tsjechische douane haar - net als de Oostduitse - op ‘de lijst’ zouden hebben staan en haar weer zouden terugsturen.

Naarmate we de grens dichter naderden werd ze onrustiger. Nadat ze me had gevraagd of ze mocht roken, stak ze de ene sigaret met de andere aan. Ze bleek net als ik van volksmuziek te houden. Zo zongen we wat liedjes, tot de eerste douanebeambten verschenen. De controle was uitvoerig, maar soepel. Daarna had ze zich kostelijk geamuseerd toen ik het woord ‘Tsjechisch’ in correct Duits probeerde uit te spreken.

We sliepen ieder nog wat op onze eigen banken: toen de eerste ochtendzon het bedauwde Boheemse heuvelland toonde. We verdeelden alles wat we nog aan eten bij ons hadden tot een gezamenlijk ontbijt.

Een vluchtig afscheid in de stationshal van Praag maakte aan het samenzijn een abrupt einde. Toen ik haar een zoen gaf leek ze licht verbaasd.

Maar terug in Nederland kreeg ik binnen een week post. Ze schreef dat ze onvergetelijke herinneringen aan me bewaarde. Als ze aan me dacht, voelde ze zich helemaal uit de dagelijkse sleur gelicht. Ze nodigde me uit langs te komen als ik eens in de buurt was. Haar brieven hadden moe erg gevleid, maar ik zag niet zo snel een kans om haar op te zoeken.

Dat verandert als ik bericht krijg uit Hamburg. Een vriendin die ik nog ken vanuit de tijd dat ze in Oost-Berlijn woonde had eveneens voor het westen gekozen. Nadat ze openlijk had gedreigd een ambassade te bezetten hadden ze haar laten gaan en kreeg ze een goede baan in een Hamburgs ziekenhuis.
Nu staan er twee deuren voor me open en ik hoef dan ook niet lang na te denken. Na mijn bezoek in Hamburg zal ik de tweede helft van de week bij mijn ‘Italiaanse clown’ langs gaan Als ik haar aan de aan de lijn krijg, zegt ze vol verlangen naar me uit te kijken. ‘Ik moet alsjeblieft geen hoge verwachtingen hebben want ze zat nogal in de put. “Daar breng ik dan wel verandering in’, dacht ik, me al verheugend haar op te beuren met mijn gitaar, het zingen van volksliedjes en het maken van ijs voor haar kroost.

Doods

Eigenlijk is het stationsgebouw van Lübeck best mooi. Maar het voorplein ie zo doods dat je het gevoel krijgt dat je ‘de grens’ - die minstens tien kilometer verder moet liggen - al een beetje over bent. Maar die leegheid brengt me een prettige tinteling toe, zoals, het heerlijk is om dorst te hebben als je op een zonnig terras net een cola of een biertje hebt besteld. In een bleek avondzonnetje grijp ik voor de derde keer naar de telefoon;.

Eddie, nee, mijn God waar sta je? Blij het station? Nee! Ook dat nog. Zeg niet dat het waar is. Dat moet er ook nog bijkomen. Je had geen slechter moment kunnen bedenken. Een zekere onrust maakt zich van mij meester. Ik krijg het gevoel dat ik mijn beeld van de komende dagen drastisch zal moeten wijzigen.

Ze vertelt dat er net een vriend van ‘drüben’ totaal onverwacht is aan komen zetten die met valse papieren via Denemarken is ingereisd.
Hij heeft een visum voor drie dagen, maar hij moet hier blijven. Het huis is nu te vol en jij kunt hier niet slapen. Het is hier nog één grote puinhoop. En jij staat op het staition van Lübeck. In Godsnaam, Eddie, zeg me wat ik moet doen.
Dat weet ik niet. Wel weet ik dat ze niet zo blij met mijn komst is als ik had gehoopt. En dat het half acht ’s avonds is, de laatste trein richting Nederland al lang en breed is vertrokken en mijn vriendin in Hamburg nu haar nachtdienst draait.
Ik heb je vanuit Hamburg geprobeerd te bellen.
Het magere verweer komt eruit met een mengeling van schuldgevoel en verwijt. Ja, de kinderen hebben met de telefoon gespeeld en hem zacht gedraaid, ik hoorde hem nu alleen omdat ik toevallig in de kamer was. Eduard, ik weet het ook niet meer. Kom maar hierheen. Ik ben, volslagen kapot. Ik probeer je wel bij kennissen onder te brengen.

Slingerend baant de bus zich een weg door de levensgrote Fallerhuisjes. Met mijn gitaar en twee tassen in mijn handen kan ik me staande houden. Dat lukt vooral doordat de mensen terugduwen als ik dreig om te vallen. Ze had me gewaarschuwd geen hoge verwachtingen te koesteren. Dat die waarschuwing zó terecht zou blijken, heb ik echter geenszins kunnen bevroeden.

Afgeritst behang

De gezette, besnorde Roemeen aan het keukentafeltje tegenover me kijkt stuurs voor zich uit. Zijn contrabas valt nauwelijks op tussen de resten afgeritst behang, halfvol opgedroogde emmers witkalk, oude kranten en her en der verspreid klein- en grootmeubilair in wat ooit een huiskamer zou moeten worden.
Een kind heeft ze met veel moeite in bed kunnen werken. De andere twee dansen in de gang op en neer: de enige plek in huis waar je drie passen kunt verzetten zonder over iets te struikelen. Een van de twee - een Afgaanse meisJe datt net begint te wisselen - is niet van haar. Ze heeft het onder haar hoede genomen omdat de moeder ziek is.
De koffie die door het apparaat loopt wordt opgevangen in een rode dakpanmaterialen theepot; de eigenlijke glazen kan is reeds in de strijd ten onder gegaan. Tussen al haar pogingen om de kinderen tot de orde te roepen door, verbaast ze zich over onze zwijgzaamheid. Haar vragen over molens, tulpen en heroïnedoden kunnen de spanning niet doorbreken.

Ze staat op. De kennissen waar ik moet slapen gaan zo weg. Ze moet de sleutel nog ophalen.
Nauwelijks is de voordeur achter haar dicht of de Roemeen barst los. Gelogen, ze heeft alleen maar gelogen. Liegen en bedriegen kan ze. Verder is ze nergens toe in staat. Mijn rechterbeen wordt ietwat onrustig. Als ik hem aankijk begrijpt hij dat ik enige uitleg nodig heb.
In Greifswald heb ik haar leren kennen toen ik daar wegens een culturele uitwisseling van mijn conservatoriumopleiding was. Een brok hulpeloosheid. Een gescheiden moeder met twee kinderen die het niet alleen aan kon. Zat tot haar nekharen in de schulden. Drie jaar heb ik met haar gedeeld, gaf haar bijna alles wat ik aan inkomsten had. Kocht ze vaak de waanzinnigste dingen voor. Ze moest zelf weten wat ze er mee deed, maar als ze weer eens al het geld had besteed aan een paar pantoffels van driehonderd mark kon ik me nauwelijks beheersen.

Toen ze vertelde dat ze naar het westen ging, hield ik dan ook m’n hart vast. Ze vroeg of ik meeging, maar daar wilde ik niet aan. Daarna kreeg ik de ene brief na de andere. Dat ze verlangend naar me uitkeek en al naar werk voor me aan het zoeken was. Toen, ik haar in Praag voor het eerst weer zag, zei dat ze me trouw was gebleven en al maanden de pil niet meer gebruikte. Ze smeekte me om te komen. Steeds heb ik maar getwijfeld. Ik zou het alleen voor haar doen, want ik kan die Duitsers wel uitkotsen, wilde het liefst weer zo snel mogelijk terug naar Roemenië.

Vreemdelingenpolitie

Eergisteren heb ik de knoop toch maar doorgehakt, toen ik aan valse papieren voor een uitreis naar Denemarken kon komen. De reis hiernaartoe was een bezoeking. Bij de Deens-Duitse grens werd ik gelijk door de vreemdelingenpolitie opgepakt. Twaalf uur lang ben ik verhoord. Aan één stuk door. Die moffen zijn nog geen klap veranderd. Eigenlijk wilden ze me meteen weer terugsturen en mocht ik niet eens bellen. Toen het eindelijk wel mocht kIonk ze allesbehalve enthousiast. Ik voelde dat er iets niet klopte. Kom ik hier vdkomen afgepeigerd binnen, met mijn contrabas in de woonkamer en wat zie ik er liggen als ik de rotzooi opzij heb geschoven? Twee lege pil-strips. Heeft ze al twee maanden verkering met een of andere knul, die zeven jaar jonger is, nauwelijks meer dan een puber.

Het is me inmiddels wel duidelijk dat ik vandaag niet de enige ben die ongelegen is gekomen. En dat ongelegen komen bestaat in verschillende gradaties.

Even valt hij stil, alsof alles opnieuw tot hem door moet dringen. Dan slaakt hij een diepe zucht. Ze zegt dat ze alles goed wil maken. Dat ze alles op alles zal zetten om mijn visum te verlengen en wil helpen zoeken naar werk. Maar ik geloof er niet meer in. Ais ze in staat is om me zo voor de gek te houden wat moet ik hier dan nog? Wat heb ik aan de overkant eigenlijk al die tijd voor haar betekend? Heb ik me alleen maar laten gebruiken en meer niet? Wat gaat ze doen als ik hier werk werk vind en het land rond moet voor concerten? Misschien haalt ze wel een andere kerel in huis. Waarom wilde ze dat ik naar toe kwam? Om de kinderen tot de orde te roepen? Om haar peperdure flat te betalen, waar haar grootouders nu voor moeten opdraaien?
Nee; ik heb hier niets meer te zoeken. Dan in jezusnaam maar terug, al weet ik wat me te wachten staat. Zodra ze aan de stempels in mijn paspoort zien dat ik in het Westen ben geweest zonder toestemming van mijn land, kom ik van mijn leven Roemenië niet meer uit. Dag paspoort, dag buitenland, dag contrabas. Dan wordt het echt feierabend. Voorgoed ...

Omdat de kennissen liever geen vreemden in huis hebben slaapt mijn gastvrouwe er die nacht zelf. Ik kan blijven. Tussen de resten behang heeft ze een matras neergelegd. Ondanks een aanvankelijke vrees in mijn woelige slaap met een van mijn ledematen in een van de blootliggende elektrische contactpunten vlak boven mijn hoofd en voeteneinde in aanraking te komen, dut ik al snel in terwijl zij nog even een eindje zijn gaan wandelen.

Geboorteakte

Als ik hem de volgende dag weer in de keuken aantref en ze even telefoneert, zegt hij het nog even aan te willen zien. Ze zegt dat ik mijn ouders moet vragen om mijn geboorteacte te laten sturen, zodat we hier kunnen trouwen. Hij maakt een grimas en haalt zijn schouders op.

Na mijn spullen bijeen te hebben geraapt en mijn vertrek te hebben aangekondigd, schenkt ze nog een koffie in. Leo brengt je wel met de bus naar het station, zegt ze.

Zonder enige verbazing te tonen rijst hij op uit zijn stoel. Als ik me heb ontworsteld heb aan de zeer innige omhelzing van haar zoontje, dat zo graag had meegewild, ga ik naar de deur. Nadat ze me een hand heeft gegeven neemt de Roemeen een tas van me over en loopt mee, de trap af.

Terug   > Home     > Archief       > Korte Verhalen         > Een ongelegen moment

Korte Verhalen


Real Time Web Analytics
rss
Bosjes van Poot - Den Haag