Alleen monument getuigt van moedig Joods verzet in Sobibor

donderdag 14 oktober 1993
door Eduard Bekker
Haagsche Courant

S

lechts een dertigtal gevangenen heeft de opstand van 14 oktober 1943 in dit vernietigingskamp in het zuidoosten van Polen, en de daarop volgende ontsnapping overleefd. Zij vertelden op de naoorlogse processen over de ‘Knochenmühle’, zoals dit oord der verschrikking werd genoemd.
Vanaf maart 1942 af stikten er dagelijks honderden mensen – voornamelijk joden – in de gaskamers. Een dieselmotor produceerde daartoe van vier uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds vrijwel onafgebroken koolmonoxide.
Bij aankomst van een transport gebeurde het soms dat de lijken van de vergasten uit de voorste rijtuigen al op de verbrandingsroosters lagen, terwijl de mansen die ditzelfde lot beschoren was, nog opgesloten zaten in de achterste wagons.
Alleen de joden uit Polen zelf wisten bij aankomst in het kamp al wat hen te wachten stond. Bij het openen van de goederewagons boden ze direct verzet, maar dat kon niet verhinderen dat ze met de zweep regelrecht de ‘doucheruimte’ in werden geranseld.

Misleid

Maar de mensen die uit het westen kwamen - soms arriveerden zij zelfs met luxe treinstellen - werden volkomen misleid. Ze werden zeer beleefd verwelkomd. Een SS-Scharführer hield een vriendelijk welkomstpraatje en deed dit zo overtuigend, dat hij soms zelfs een bescheiden applausje kreeg. De aanwezigheid van Joden op het perron wekte ook vertrouwen, want de nieuwelingen wisten niet dat die onder bedreiging hun werk deden. Zo kon het gebeuren dat een Oostenrijkse vrouw een van hen zelfs voor een kruier aanzag en hem een fooi wilde geven.
De nieuw aangekomenen kregen te horen dat ze zich moesten douchen ‘om infectieziekten te voorkomen’. Ze moesten zich uitkleden en hun haren werden afgeknipt. Vaak pas op het allerlaatste moment, als de zware deuren van de gaskamer dicht vielen en er geen water, maar gas uit de douchekoppen kwam, realiseerde de slachtoffers hun lot.

Militair

De berusting van de dwangarbeiders nam echter een wending bij de aankomst van de 34-jarige sovjet-officier Sacha Petcherski en enkele andere militairen van het Rode Leger. In oktober 1941 was Petcherski krijgsgevangen gemaakt. Na een ontsnappingspoging in de zomer van 1942 werd hij onderzocht en trad aan het licht dat hij Joods was, waarop hij naar een kamp in Minsk werd gestuurd.
Op 18 september 1943 volgde het transport naar Sobibor, waar hij een van de weinige gevangenen bleek met een militaire scholing. Gevolg was dat er onder de te werk gestelde joden een andere wind begon te waaien. Want er waren al eerder plannen geweest tot een opstand, maar die liepen vast omdat er niemand een krijgskundige scholing had.

Opstand

Binnen twee dagen leerde Sacha Petcherski het hele kampsysteem uit zijn hoofd, zoals de volgorde van de aflossing van de wacht, de dagindeling van de SS-bewakers en de ligging van de mijnenvelden. De tijd van opstand stelde hij nauwkeurig vast: 14 oktober 1943 om vier uur ’s middags. Op dat moment werd eerste SS'er een kledingbarak binnengelokt met het verzoek om een voor hem vermaakte jas te passen. Hij werd met bijlslagen afgemaakt. Anderen volgden, aangelokt door een zelfde verzoek. Vervolgens werd de stroomgenerator onklaar gemaakt en de telefoon afgesneden. Omdat het plan zo geheim mogelijk was gehouden, ontstond er een chaos toen de honderende gevangen naar de poorten en de omheining stroomden.

Antisemitische elementen

Velen werden door bewakers doodgeschoten of liepen te pletter op de mijnen, die om het hele kamp heen lagen. Alle achterblijvers werden vermoord.
Van de ongeveer 300 ontsnapten lukte het uiteindelijk niet meer dan rond de dertig mensen om uit handen van de achtervolgende SS’ers en antisemitische elementen binnen de plaatselijke bevolking te blijven.
Maar voor de enkelen, die alles overleefden, was de tragedie nòg niet ten einde: één van de organisatoren van de opstand liet na de oorlog bij een antisemitisch pogrom in Polen het leven. Een andere ex-gevangene sloot zich aan bij een groep partizanen. Na de bevrijding werd hij gevangen gezet, omdat deze groep SS'ers gevangen had genomen en hen zonder proces tegen de muur had gezet. De doodstraf hing hem boven het hoofd. Pas na twee jaar werd hij vrijgelaten, omdat geen enkele rechter hem wilde veroordelen, nadat duidelijk was geworden wat de SS in Polen bij de joden had aangericht.

Afgebroken en sporen gewist

Na de opstand werd Sobibor zorgvuldig afgebroken. Alle documenten werden vernietigd. De SS wist bij elke spoor van de ‘Endlösung’ op deze plek uit te wissen. Het terrein werd met boompjes beplant. Toen de enige Nederlandse overlevende van het kamp direct na de kapitulatie de plaats bezocht, kon ze er niets meer van terugvinden. Alleen een heuvel met een monument getuigt van de massale slachting die hier plaatsvond.
Die heuvel bestaat uit de as van minstens een kwart miljoen joden uit heel Europa, waarvan er dertigduizend met negentien treinen uit het Nederlandse doorgangskamp Westerbork waren gekomen.

Bronnen:

In het voorjaar van 1983 bezocht ik twee procesdagen tegen kampbeul Karl Frenzel:

Nieuw proces tegen beul sleept zich voort in Hagen

Eduard Bekker 16 juni 1983leestijd: ± 9 minuten

In het Westduitse Hagen stond voorjaar 1983 de 72-jarige voormalige Oberscharführer Karl Frenzel opnieuw voor de rechter. In 1966 was hij tot levenslang veroordeeld voor de misdaden die hij had bedreven in het Oost-Poolse vernietigingskamp Sobibor. Zijn verdediging heeft kunnen bewerkstelligen dat het proces is heropend. Vanaf november vorig jaar tot februari 1984 moeten alle mensen die in 1966 reeds tegen Frenzel getuigden, voor de tweede keer voor het Hagense Schwurgericht verschijnen. Omstreeks februari 1984 zal de laatste pas zijn gehoord. Het is vermoedelijk het laatste grote proces tegen een oorlogsmisdadiger dat in de Bondsrepubliek plaatsvindt.

> Meer
Terug   > Home     > Nieuws & Thema’s       > Thema’s         > WO II en Bezetting           > Sobibor             > Artikel HC

Sobibor - eindstation voor veel Nederlandse joden


Real Time Web Analytics
rss
Een heel stuk Bomenbuurt tussen Hanenburglaan en Sportlaan dat verdween voor de tankgracht.