Yvonne Keuls – 17 december 1931 - 16 november 2025)

De grande dame van één blok verder

zondag 16 november 2025
door Eduard Bekker

Z

e woonde in de Beeklaan, op slechts een paar minuten lopen van onze woning. Maar niet alleen op straat ontmoette ik haar regelmatig. Ook bij de Houtrustschool waar haar kleinkinderen op zaten, die ze regelmatig afhaalde.
Bij een expositie in het oude CombiFocusfiliaal op het Goudenregenplein in februari 2002 vulde ze een groot deel van de avond door over haar ervaring met Ischa Meijer te praten.

Kinderrechter

Later sprak ik haar regelmatig. De bejegening naar aanleiding van de onthullingen over een actieve pedofiele kinderrechter zat haar zeer hoog. Ze loofde de toenmalige hoofdredacteur van de Haagsche Courant Gommert de Kok, die het voor haar opnam, waardoor de boel uiteindelijk in beweging kwam. Men moet bedenken dat in die tijd van progressieve zijde werd gepleit om seks met kinderen uit het wetboek van strafrecht te halen.
Yvonne Keuls moest daar duidelijk niets van hebben. Eveneens keerde zich toen tegen een andere opkomende trend: de inburgering van het druggebruik.

Op deze pagina heb ik willekeurig wat knipsels geplaatst die ik door de jaren heen heb bewaard. Mogelijk vind ik er nog wel meer.

07-06-1980-limburgsch-dagblad

Artikel van 7 juni 1980 in het Limburgs Dagblad. Ze had een aperte weerzin tegen alle vormen van drugs, gesteund door haar evaring met jongeren

20231030_wijkwijs

Interview over Yvonne’s jeugd tijdens De Bezetting in WijkWijs, het buurtmedium van de Haagse Bloemenbuurt

 

De ontruiming van een kraakpand

In dit pand bevond zich hotel-restaurant St.Regis of Regina. Later werd het een kraakpand. Een projectontwikkelaar wilde het slopen en liet het pand grondig onbewoonbaar vernielen, waardoor alle oorspronkelijk elementen, zoals de glas-in-lood ramen onherstelbaar werden beschadigd.
  • In dit pand bevond zich hotel-restaurant St.Regis of Regina. Later werd het een kraakpand. Een projectontwikkelaar wilde het slopen en liet het pand grondig onbewoonbaar vernielen, waardoor alle oorspronkelijk elementen, zoals de glas-in-lood ramen onherstelbaar werden beschadigd.

Het leegstaande hotel-restaurant Regina, hoek Ieplaan, Thomsonlaan, Valkenbosplein is in de jaren ’70 gekraakt. Het fraaie pand stond op de nominatie gesloopt te worden en te worden vervangen door een hoge flat. Een knokploeg drong binnen in het kraakpand en sloeg de boel kort en klein. Daarbij ging alles wat mooi was aan en in het gebouw aan gort. Toch is het aan de krakers te danken dat hier niet de aanzet is gegeven tot de sloop van karakteristiek gebouwen in de Bomenbuurt. Het gebouw staat er nog steeds. Ivonne Keuls voelde zich betrokken bij de bewoners en beschreef in haart boek ‘Rapport Tommie’ gedetailleerd hoe de betaalde vandalen tekeer gingen:

Om tien voor acht de volgende morgen drong een volledige knokploeg ons huis binnen. Naar schatting dertig bouwvakkers sloegen met ijzeren staven de ruiten van het restaurant in. Het eerste dat ik van hen zag, was de bivakmuts die ze droegen om herkenning te voorkomen. De boze meneer met de bivakmuts uit mijn kinderjaren, maar nu in veelvoud. Toen was mij al een flits getoond ... Zelfs de dreiging van nu was toen al voelbaar geweest.
 
Ik werd door een verschrikkelijke angst overvallen, maar ook door een woede, omdat de overmacht te brutaal en te groot was.
 
Wij waren niet in staat om tegen te houden dat ons wereldje vernietigd werd. We konden alleen maar toezien. Cecilia sloeg haar armen om Tommie heen. Om hem te troosten, dacht ik, maar het was omdat zij vreesde dat hij gekke dingen zou doen. 'Naar beneden stormen en erop inslaan,' zei ze later, want voor hem was het ’t ergst. Hij had zich het meeste voorgesteld van dat 'nieuwe' leven.
 
Dertig bouwvakkers die met ijzeren staven om zich heen sloegen.
 
Voor hen betekende het een dagje snel geld verdienen, want de projectontwikkelaar betaalde vijfhonderd gulden de man, zwart in het handje. Daarvoor moest natuurlijk wel vakwerk geleverd worden. De opdracht luidde: riolering volstorten met beton, waterleiding in mootjes hakken, met een cirkelzaag de vloeren eruit zagen, langs de balken, zodat de planken te kort zijn om weer terug te leggen. Alles slopen. Alle ramen, alle deuten, al het sanitair, alle schoorstenen. Alleen die kamers waarin een bed, een stoel en een tafel staan, moeten gespaard worden. Alle andere kamers, het restaurant, de keukens, de badkamers en de toiletten compleet vernielen, zodat bewoning onmogelijk is.
 
De opdracht werd stipt uitgevoerd.
 
We verzamelden ons op de overloop om vandaar uit het slagveld te overzien. Het was afschuwelijk. Jonge knullen, waarschijnlijk waren ze net zo oud als Tommie en ik, sloegen met ijzeren staven om zich heen. Ze waren ingehuurd, dus was het onmogelijk dat ze daar uit overtuiging de boel kort en klein sloegen.
 
Toch deden ze het, alsof het een hogere opdracht betrof. De haat die ik in hun ogen zag, zal me altijd bijblijven. Ze waren gekomen om met wellust te vernietigen, uit te roeien, af te branden.
 
Het deed er niet toe waar of wat, een dorp in Vietnam, een school met kinderen, een kerk met gelovigen. Het deed er ook niet toe wanneer, want ieder moment waren ze in staat om voor vijfhonderd gulden per dag hun vernielzucht te laten aanwakkeren door hun leiders. Jonge mensen met wraak en vergelding in hun ogen, vandalen, bij wie alle remmen waren losgeslagen, blinde fanaten.
 
Tussen hen door liepen hun leiders, 'de bazen'. Zij waren nog erger. Het kon hen niets schelen of ze herkend werden, ze droegen geen bivakmuts. Zij hielden hun hersens erbij. Zij hielden precies in de gaten wat er nog 'gedaan' moest worden. In hun ogen lag geen wraak of vergelding, maar zakelijke oplettendheid. Zij zorgden voor het vakwerk. Ze lieten beton mengen, zetten de cirkelzagen op de juiste plaatsen en gaven opdracht om de waterleiding in stukken te hakken terwijl de druk er nog op stond. Het water dat alle kanten uitspoot, de ravage, de paniek, het geschreeuw, het gesnerp van de cirkelzagen, de slagen, het gerinkel van glas, het bracht de bazen niet van hun stuk. Zij gaven kille, duidelijke opdrachten: eerst het restaurant, dan de keukens, de gangen, de toiletten, het trappenhuis. Er was zelfs een baas die net als Aadje rondliep met een notitieboekje. Daarin zette hij een streepje als er een karwei geklaard was.
 
'Verdomme!' Lodewijk kwam uit zijn verbijstering los. 'Dat prachtige trappenhuis!' Hij stormde naar beneden, met zijn blote voeten trappend in het glas. In zijn drift besefte hij niet wat hij deed. Hij greep een vloerdeel en hief het omhoog. Hij wilde het op een willekeurig hoofd terecht laten komen, maar hij werd door twee jongens overvallen. Ze sloegen hem met de ijzeren staven. Zij hadden hem zeker doodgeslagen als People niet juist op tijd naar beneden was gesprongen en hem opzij had getrokken. People kreeg een klap op zij n schouder en tegen de arm waarmee hij zich verweerde. Het was zinloos om tegen dit geweld iets in te brengen.
 
People trok Lodewijk mee de trap op en duwde hem tegelijk met de anderen Tommies kamer in, de kamer met het balkon, zodat er een vluchtweg was.
 
'We moeten bij elkaar blijven,' zei Aadje, 'we moeten de deur barricaderen. ' We keken om ons heen. Er waren nauwelijks meubels. Een bed, een tafeltje en een stoel, de verplichte krakers meubilering. Aadje begon aan het matras te sjorren. Als hij dáár de deur mee wilde barricaderen ...
 
Het hoefde trouwens al niet meer. De deur werd opengegooid en een van de bazen - de man met het notitieboekje - stond wijdbeens voor de opening, geflankeerd door twee van zijn jongens.
 
Het mankeerde er nog aan dat hij kauwgum in zijn mond had en een revolver op zijn heup zoals in een western. De baas loerde rustig naar binnen, knikte naar de jongens en maakte het gebaar dat de deur wel dicht kon. Hij had het gezien, dit was een krakerskamer.
 
Die moest gespaard blijven, zo luidde de opdracht.
 
Zijn arrogantie wekte wederom de woede op van Lodewijk.
 
'Generaal!' schreeuwde hij en hij wilde zich boven op hem storten.
 
Maar het was weer People die hem weerhield. Toch zag Lodewijk kans de deur weer te openen. Als hij die baas dan niet in elkaar kon slaan - People bleef zijn pols vasthouden -, dan wenste hij in ieder geval zijn doen en laten te volgen.
 
De baas liet alle deuren openen, hij wierp een blik naar binnen en als hij zag dat het een krakers kamer was, maakte hij een trage beweging met zijn massieve kop, waarna de deur door de jongens gesloten werd. Als er geen stoel, geen tafel en geen bed in de kamer stond, ging de baas naar binnen. Hij liep onverschillig een rondje, kwam er weer uit en trok zelfde deur achter zich dicht. Met zwarte viltstift schreef hij een S op de deur. Hij zou dat in totaal vijftien maal doen. Vijftien essen. Vijftienmaal de afkorting van het woordje sloop.
 
Ga je gang maar, gij frisse Hollandse knapen, knuppel de boel maar in elkaar voor vijfhonderd gulden per dag. Als er een S op de deur staat, mag het.
 
De baas liep rustig de trap op naar de tweede etage. De jongens, onder leiding van de mindere bazen, stormden naar de eerste etage, want beneden hadden ze alles lekker al voor elkaar. Boven aan de trap keek de baas nog even of niemand zich vergiste, maar nee, hij had de essen duidelijk genoeg aangebracht. Voor de zekerheid riep hij met zijn handen om zijn mond: 'Alleen de essen!!' Het galmde door het huis als een bezwering. De essen! De essen! Ook op de eerste etage spoot het water nu alle kanten uit. De wc-potten werden in stukken gehakt en in de tuin gesmeten.
 
Hetzelfde gebeurde met de zwarte marmeren schoorstenen, in stukken gehakt en in de ruin gesmeten. Waar ik ook keek, overal ravage, paniek, geschreeuw, gesnerp van cirkelzagen, en ik klampte me vast aan Cecilia, die in haar aardejurk het enige houvast leek.
 
Plotseling, alsof er een sein gegeven was, begonnen ze allemaal tegelijk met de ijzeren staven op de trapleuning in te hakken. Lodewijk kon het niet langer aanzien. 'Klootzakken!' Hij huilde en hij schreeuwde, maar People hield hem nog steeds in bedwang.
 
Intussen stroomde het water van de tweede etage naar beneden.
 
Dáár waren ze dus ook al begonnen.
 
'Kloot-zak-ken!' Toen klonk er plotseling gerommel en ge kraak in de hoek van Lodewijks kamer. Het plafond begon te scheuren en nog geen minuut erna stortte het water met bakken tegelijk omlaag. Lodewijk was niet meer tegen te houden. Hij sloeg zichzelf een weg naar de gang, op zoek naar die ene baas, die hij voor alles verantwoordelijk stelde. Ook Tommie rende weg, naar zijn kamer, waar hij met een stuk vloerbedekking zijn bed tegen het water trachtte te beschermen.
 
Plotseling klonken buiten sirenes en Aadje schoot naar het balkon.
 
Hij begon uitbundig te zwaaien. 'Hierheen! Hierheen!' gilde hij en naar ons riep hij : 'Kom kijken! Het zijn ME' ers! Dan zie je ze van dichtbij!' Te midden van het rumoer moest ik denken aan wat Lodewijk gezegd had: 'Te knap om ergens bij te horen, en nu zit hij dan toch maar lekker warm in een complot.' De ME'ers stormden naar binnen en sloegen de knokploeg uit elkaar. Tommie bedacht zich geen moment. Van het achterbalkon sprong hij op de tuinmuur en van de tuinmuur op de stoep.
 
Ik zag hem in paniek de straat uit rennen.

Terug   > Home     > Archief       > Personen

Personen


Real Time Web Analytics
rss
UItzicht op de Catalaanse Pyreneeën vanuit Puigcerdà