Ergens rond 1943 valt de Sicherheitsdienst binnen bij het huis waar mijn vader woont in de Balistraat. Ze zoeken een onderduiker die zich daar ergens moet hebben verstopt. Dat is echter niet bij hen, maar bij de buren, waar ze de ruimte waar de gezochte zich ophoudt echter niet kunnen ontdekken. Maar ze zien in het huis van mijn vader wel een radio. Die is streng verboden, omdat je daarmee naar de uitzendingen uit Londen kunt luisteren.
Toen de Sicherheitsdienst langs kwam was ik alleen thuis. Ik zei toen maar dat die radio van mij was, om mijn moeder niet in de problemen te brengen. Die vier weken Oranjehotel (zo werd de gevangenis in Scheveningen tijdens de oorlog genoemd) zijn voor mij de allerergste ervaring uit de oorlog geweest.
Als wij werden gelucht werden de luikjes in de celdeuren van de ter dood veroordeelden dicht gedaan, maar die flikkerden ze even hard weer open.
Tegenover onze cellen zaten de ter dood veroordeelden. Daar had ik een enorme bewondering voor, zoals ze zich tot het laatste moment bleven verzetten. Als wij werden gelucht werden de luikjes in hun celdeuren dicht gedaan, maar die flikkerden ze even hard weer open. Als ze uit hun cellen werden gehaald wist je waarvoor. We namen dan een minuut stilte in acht.
Vaak werden er – vooral ’s nachts – Joden binnengebracht om de volgende dag op transport te gaan. Die waren dan gepakt bij razzia’s en invallen. Het gehuil van kleine kinderen die ook met hun handen tegen de muur moesten staan. En dat voortdurende geblèr van die Duitsers… Als ik sommige foto’s of beelden op tv zie kan ik me daar nu nog over opwinden.
Over mijn verdere straf maakte ik me niet veel zorgen. Ik had per slot van rekening maar een half jaar licht. Toen ik de overige tijd in de buurt van Kleef uitzat kreeg ik daar voor het grootste deel van de tijd beter te eten dan de mensen in Nederland.
Alleen de tijd dat ik in een beenderfabriek werkte was allerbelabberdst. Ik zat onder de infectie en de luis. Daar kwam dan nog eens een nierontsteking overheen. Doordat mijn lichaamsvocht er niet meer uit kon, ging ik helemaal bol staan.
Samen met een meisje werd ik naar het ziekenhuis gestuurd. Zij had blijkbaar last van hetzelfde, want ze kon zich net zoals ik alleen nog maar wijdbeens voortbewegen. Onze bewaker schaamde zich schijnbaar voor ons, want toen we ons op zaterdagmiddag tussen het winkelende publiek in de hoofdstraat van Kleef moesten doorwaggelen op weg naar het hospitaal bleef hij wel 25 meter achter ons lopen.
Aan die ontsteking heb ik te danken dat ik anderhalve maand eerder naar huis mocht. Maar doordat ik er zo verschrikkelijk uitzag heb ik er toch behoorlijk over in de piepzak gezeten.
Ik heb ook nog bij een molenaar gewerkt. Die man zorgde goed voor mij. Ik kreeg hetzelfde te eten als zijn gezin. Alleen moest hij me dan wel in de keuken opsluiten, omdat de Gestapo een keer een gevangene bij hem en zijn gezin aan tafel had betrapt. Toen dreigden ze hem op te pakken, zodat hij dat niet meer aandurfde.
Na de bevrijding heb ik hem nog een keer opgezocht. Mensen in mijn omgeving die begrepen dat niet.
Hoe kun je nou zoiets doen
, zeiden ze verbaasd. Maar op hem was ik niet boos. Ik vond hem een goede Duitser. Het is typisch Nederlands om dan meteen te denken dat alle Duitsers slecht zijn. Vooral doordat ik langere tijd met Afrikanen heb samengewerkt heb ik ontdekt dat dat zwart-wit denken een echte ‘germaanse’ gewoonte is.
Zo wordt vaak ook gedacht dat alleen de NSB’ers fout waren in de oorlog, terwijl bijvoorbeeld in minstens de helft van de café’s al bordjes met ‘Verboden voor Joden’ hingen voordat de Duitsers daar ook maar over begonnen waren. Toen de joden niet meer naar de film mochten werd er opgeroepen voor een boycot van de bioscopen, maar bijna niemand volgde die oproep op. De mensen bleven gaan. Bij ons thuis werd de Ariërverklaring getekend zonder al te veel discussie.
En dat terwijl verzet soms wel degelijk succes had. Kijk maar naar de artsen. Die moesten toetreden tot de Artsenkamer – een nazi-organisatie – anders mochten zij hun beroep niet meer uitoefenen. Uit protest hebben ze toen allemaal het woord ‘arts’ op hun naamschilden overgeplakt. De Artsenkamer – die onder toezicht van de NSB stond – die hebben ze toen niet meer doorgevoerd.
Tot de Februaristaking ging ik nog wel om met NSB’ers. Met de meest fanatieke kon ik het beste opschieten. Dat was zeker niet de slechtste.
Natuurlijk liepen we mekaar voortdurend uit te schelden, maar hij zou er nooit over gepiekerd hebben iemand te verraden. Later is hij aan het oostfront gestorven.
Nee, in het verzet heb ik niet gezeten. Ik stond nogal onder invloed van mijn moeder (mijn vader is gestorven toen ik heel jong was). En zij zou het doodeng gevonden hebben als ik daaraan was begonnen..
Ook twijfelden we in het begin aan de zin ervan, toen als reactie op één van de eerste grote verzetsdaden – het opblazen van een viaduct in Rotterdam – enkele vooraanstaande burgers werden doodgeschoten.
Pas in ’44 werd ik benaderd door de Ordedienst en liet ik me inschrijven. Maar ik werd pas twee dagen na de bevrijding opgeroepen. De top van die organisatie bleek achteraf bang te zijn geweest voor een communistische machtsovername. Daarom moesten op orders van Prins Bernhard alle linkse verzetsgroepen na de capitulatie binnen blijven.
Dat er voor de oorlog in Duitsland iets aan het gebeuren was, dat wist ik wel. Ik had een boek gelezen van de zoon van een minister uit de Weimarrepubliek – Ebert heette hij geloof ik – die uit een concentratiekamp was ontsnapt. Hoewel het voor de oorlog verboden was voor leraren om over politiek te spreken, was er bij mij op de HBS eentje die op een gegeven moment zei:
Die neutrale landen pakken ze straks één voor één.
Het was ook een stommiteit om te denken dat we het vege lijf wel zouden kunnen redden door onze neutraliteit. Ik was er van overtuigd dat ze ons land zouden binnenvallen.
Mijn vader’s gezondheid liet in 2005 niet veel meer toe, maar gelukkig was ik blij, dat hij nog zijn verhaal kon vertellen over zijn gevangenschap in Duitsland tijdens de bezetting 40-45. Hij was betrapt op het bezit van een radio.
> MeerTijdens de avond luiden viel tijdens de Dodenherdenking op 4 mei 2014 de klepel uit elkaar. Op donderdag 12 november is de nieuwe vervangende klepel aangebracht en getest.
> MeerThis Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4